Zesenveertig
jaar was je toen ik geboren werd. Voor de zoveelste keer begonnen aan een nieuw
begin. Niet dat ik dat begin was, maar misschien was ik als een onnozele
nieuweling in deze wereld voor jou een stimulans. Zoals jij een stimulans voor
mij bent, wanneer ik terugkijk naar de jaren die ik bij jou heb mogen zijn.
Wanneer ik denk aan de tijd van jouw leven toen jij mijn leeftijd had. Als ik
de verhalen voor me haal die jij vertelde. Zeker nu de tijden weer zwaarder
worden, nu de periode van racisme de spreekwoordelijke herhaling van de
geschiedenis lijkt.
Het
onbegrip, de vooroordelen waar jij toen over sprak, waar ik schouderophalend
naar luisterde, het schijnt niet uit te roeien zijn. Je komt het tegen in de
perioden van kolonialisme, van oorlog en bezetting, van
onafhankelijkheidsstrijd en van repatriëring. Als Indo, een nazaat van een
Aziaat en een Europeaan, sta je overal tussen. De handicap is nog groter als
die Europeaan ook nog eens een Duitser is. Je weet dan hoe mensen je kunnen
haten, je kunnen negeren, beledigen en vernederen.
Je komt
het nu weer tegen in de tijd van opgedrongen eenwording, van spontane
verscheuring die alleen tot een ongezond chauvinisme leidt, dat we nationalisme
noemen.
Je
vertelde dat de meeste mensen het persoonlijk niet zo slecht met je menen (ook
al ben je zo zwart als roet, je meent het toch goed, is de volksmoraal hier).
Het is het systeem dat discrimineert.
Ik
ervaar dat ook, wanneer ik de positieve uitzondering van de groep ben. Welke
groep? Ik ervaar dat ook, wanneer alleen mijn paspoort door de marechaussee
wordt gecontroleerd. Niemand biedt dan zijn paspoort aan om het ook grondig te
laten onderzoeken. Net zoals vroeger is solidariteit niet altijd aanwezig. Men
protesteert wel tegen de racistische leuzen in voetbalstadions en dergelijke,
maar niemand zal zijn consequenties trekken als het er echt op aankomt. Jij
hebt me dat verteld en geleerd. Ook ik heb ervaren dat ik niet weet wie mijn
vrienden zijn, als ik racistisch wordt bejegend, doen ze gewoon mee.
Ik hoop
dat ik net zoals jij de kracht heb om recht op te blijven staan; net zoals jij
de kracht heb om een duikelaar te zijn die steeds weer overeind komt, nadat hij
een flinke stoot heeft gekregen. De kracht te bezitten die jij uitstraalde in
je leven. Een ieder lief te hebben, zoals jij een ieder liefhad, wat zijn
vooroordelen ook waren.
PETRHUS
Opa is
op papier verschenen in de Moesson van 15 juli 1993.